Nieuwjaarsbrief

NieuwjaarsDRINK du Nouvel An | Herlees de nieuwjaarsbrief van dichter Margot Delaet

Dichter Margot Delaet deelde tijdens onze NieuwjaarsDRINK du Nouvel An haar wensen voor 2024 met ons. Je leest haar brief hier.


De theorie van menselijk kapitaal is ontwikkeld door economisten als Jacob Mincer, Theodore Schultz en Gary Becker, maar zelf ben ik er voornamelijk mee vertrouwd door het werk van filosoof Michel Foucault. Het is niet aan de oppervlakte aanwezig in Naissance de la biopolitique, maar Foucault doet vermoeden dat het concept ‘menselijk kapitaal’ het concept ‘arbeid’ vervangt met de intentie het onderscheid tussen kapitalist en arbeider op te heffen. Iedereen is kapitalist, want iedereen beschikt alleszins over menselijk kapitaal: alle fysieke en psychologische, alle aangeboren en aangeleerde eigenschappen en vaardigheden die iemand in staat stellen om een bepaald inkomen te verdienen. Een arbeider heeft geen fabrieken, geen extra huizen om te verhuren, maar wel zichzelf: een menselijk kapitaal dat inkomen genereert. Een mens wordt zo niet enkel ondernemer, maar ook onderneming. En als kapitaal en onderneming verhouden mensen zich per definitie in een relatie van competitie tot elkaar. 

De theorie van menselijk kapitaal maakte het neoliberale denkers mogelijk om allerlei niet-economische verschijnselen nu op een economische manier te analyseren. De zorg voor kinderen, bijvoorbeeld: er verschijnt onderzoek na onderzoek over hoe meer tijd doorbrengen met je kind niet haar mentaal welzijn of geluk vergroot, maar haar menselijk kapitaal. Ook je kind laten vaccineren is een investering in menselijk kapitaal. Genoeg groenten eten, menselijk kapitaal.

Mobiliteit is een ander voorbeeld: een economische migrant is een ondernemer die de kost van migratie investeert met zicht op betere leefomstandigheden. Een vluchteling is een ondernemer die de kost van vluchten investeert met zicht op veiligheid. Er is niets dat aan de analyse van menselijk kapitaal ontsnapt. Werkelijk alles – liefde, zorg, kunst – kan aan de hand van de theorie van menselijk kapitaal beschreven worden. 

De theorie van menselijk kapitaal is enkel dat, een theorie. En neoliberale denkers zijn geen tekenfilmschurken die alles tot het economische reduceren. En een onderzoek over hoe tijd doorbrengen met je kind bijdraagt aan menselijk kapitaal helpt voor een deel mee verklaren waarom kinderen die opgroeien in armoede – met één of twee ouders die altijd aan het werk zijn en geen geld hebben voor kinderopvang – die armoede zo moeilijk achter zich laten wanneer ze zelf volwassen worden. 

Dat alle delen van je leven op een economische manier begrepen kunnen worden, betekent niet dat ze enkel economisch zijn. Maar die stap is snel gezet. Niet iedereen schrijft erbij dat de theorie van menselijk kapitaal maar één manier van kijken is. De gevaren van neoliberalisme zijn geruisloos.

Wat is het effect van geluk, gezondheid en veiligheid niet voorstellen als waardes die het nastreven waard zijn in en voor zichzelf, maar voor wat ze betekenen voor menselijk kapitaal? Als alles op een economische manier geanalyseerd kan worden, betekent dat dan ook dat alles op een economische manier geanalyseerd moet worden? Taal is niet neutraal. Theorie is niet neutraal, al zeker niet wanneer die theorie al decennialang globaal beleid vormgeeft. De overlevingskans van pasgeboren kinderen is een van de indicatoren van de Wereldbanks Human Capital Index voor zogenaamde ‘ontwikkelingslanden’, in essentie een productiviteitsmeter. Wat doet dat met een mens, kapitaal genoemd worden?

Voor Foucault doet macht meer dan nee zeggen. Macht is productief, geeft ons vorm als subject, structureert ons denken, bepaalt de horizon van de mogelijkheden die we ons kunnen inbeelden. Groot geworden onder neoliberalisme zijn wij neoliberale subjecten. 

"Ik heb geen moeite met de grens tussen mezelf en mijn werk, maar met de grens tussen mezelf en mijn werk aan de ene kant, en de consumptie daarvan aan de andere kant."

Het is naïef te denken dat wij als kunstenaars buiten die macht staan omdat we haar bekritiseren. Ik voel mij neoliberaal subject bij uitstek. Een onderneming van mezelf. Dat ben ik letterlijk, ik heb een btw-nummer. Soms wou ik dat ik daar limonade mee verkocht in plaats van mezelf.

Ik heb geen moeite met de grens tussen mezelf en mijn werk, maar met de grens tussen mezelf en mijn werk aan de ene kant, en de consumptie daarvan aan de andere kant. Er zijn momenten en plekken waar ik neoliberalisme resoluut weiger en schrijven is daar één van. Ik weet dat dit een noodzakelijk falende weigering is, een symbolische weigering is, maar een waardevolle weigering niettemin. Op zijn minst voor mezelf.

Vorig jaar schreef ik een tekst over houden van iemand die dood wil. Het is de meest eerlijke tekst die ik ooit schreef. Ik keer opnieuw en opnieuw terug naar het moment dat ik hem voor het eerst voorlas, naar hoe de persoon over wie ik geschreven had zei dat hij zich nog nooit zo gezien voelde. Ik ben er oprecht trots op.

Maar ik voel me vies wanneer ik op sociale media post dat ik deze tekst speel, voordraag, publiceer. Ik ben me er hyperbewust van dat deze kleine kwetsbare weigering dan deel wordt van een kapitaal. Ik heb mijn eigen pijn en de pijn van de persoon waar ik van houd productief gemaakt. En dat kan ik niet verdragen. 

Ik denk dat kunstenaars een dubbele positie innemen onder neoliberalisme. Kunstenaar zijn is een privilege, en het is geen toeval dat de meeste professionele kunstenaars witte mensen met rijke ouders zijn. Maar kunstenaar zijn is ook een kwetsbare positie. Ik denk dat we de extreme responsibilisering en competitie van neoliberalisme soms hard voelen. Dat we ons meer menselijk kapitaal voelen dan iemand die om zes uur thuiskomt van een job waarmee ze zich niet identificeren. Ik wens voor mezelf en alle andere kunstenaars dat we in 2024 samen kunnen nadenken over onze relatie tot neoliberalisme, en over mogelijkheden tot verzet die niet onmiddellijk opnieuw in neoliberale rationaliteit geïntegreerd worden.